Hoe lastig
dat is om de kat in de reismand te krijgen. Alleen lukt het niet. Maar zelfs met z’n twee is het een hele klus.
Ze weet zich altijd zo te houden dat ze niet door het gat kan. Dat doet me
denken aan vroeger, wanneer de kids ze niet naar bed wilden en ik wel wilde dat
ze naar bed gingen. Met opgetrokken knietjes, en slappe omhoog geheven armpjes
waren ze dan niet te tillen zo zwaar. Best knap.
Maar goed,
we kregen het voor elkaar en stapten in de auto. Van de achterbank klonk
verontrustend gemiauw en gekrabd aan het deurtje. Of ze ook weet dat we haar
niet voor de gezelligheid meenemen. Maar in de wachtkamer is ze muisstil. Ik vermoed
dat ze hoopt dat we haar vergeten. Wat natuurlijk niet gebeurt. In de spreekkamer hebben we een omgekeerd probleem.
Nu wil ze niet uit de mand. Ongelooflijk
hoe iemand zich vast kan houden aan een gladde plastic binnenkant! Natuurlijk wint de D.A. het en eenmaal op de
behandeltafel geeft ze zich vrijwillig gewonnen. Nog even een bloedstollende
kreet als ze d’r prikje krijgt. En dan loopt ze met opgeheven hoofd, alsof er niets
gebeurt is, zelf de reismand weer in.
We gaan weer
naar huis. Met een grote zak dieetvoer. Omdat ze zo veel haar verliest. Thuisgekomen rent ze de trap op om ergens
onder een bed haar nederlaag te verwerken. Pas na een uurtje komt ze naar beneden
om het nieuwe dure blikje kattenvoer te proeven. Ze vind het maar een beetje
lekker. Toch krijgt ze voorlopig niets anders. Maar dat weet ze gelukkig nog
niet.